Heusden & Altena



Pinkengriep

Pinkengriep 

Pinkengriep is een virusinfectie die op alle rundveebedrijven voorkomt. Ernstige schade aan de longen treedt vooral op bij jongvee in het eerste stalseizoen. De infecties komen vooral voor in de herfst en aan het begin van de winter, maar kunnen jaarrond voorkomen. Zelfs bij optimale omstandigheden kan pinkengriep (grote) schade veroorzaken.  

Er zijn meerdere factoren die een rol spelen in het ontstaan van pinkengriep. Bij de aankoop van dieren van verschillende leeftijden en van meerdere bedrijven is de kans groot dat er ook allerlei luchtwegvirussen binnengehaald worden. Te dichte huisvesting, onvoldoende ventilatie, tocht, plotse temperatuurschommelingen, hoge luchtvochtigheid, hoge infectiedruk, aankopen van kalveren en stress kunnen ervoor zorgen dat virussen in de ademhalingswegen kunnen aanslaan. Hierdoor kunnen de ademhalingswegen dusdanig aangetast worden dat bacteriën vervolgens de schade verergeren. Bovendien is het ademhalingsstelsel van koeien pas rond een jaar volledig ontwikkeld, waardoor kalveren gevoeliger zijn voor infecties. Bij vleesvee is de verhouding longcapaciteit-lichaamsgewicht ongunstiger, waardoor zij ook gevoeliger zijn. 

Een tijdige enting aan het einde van de zomer (ideaal 6 en 2 weken voor opstallen), biedt een goede bescherming tegen klinische symptomen en beperkt de aantasting van de longen. 

Daarnaast zijn preventieve maatregelen belangrijk, zoals: 

  • Optimaal stalklimaat. Hoe meer “inhoud” een stal heeft en hoe meer frisse lucht des te minder problemen. 
  • Goede huisvesting; geen overbevolking, leeftijdsgroepen gescheiden houden en aankopen vermijden 
  • Optimale biestverstrekking 
  • Verminderen van de ademhalingsfrequentie door preventief scheren (in ieder geval de rug) en de krachtvoergift beperken. Dit geldt vooral voor vleesvee Bij onvoldoende effect van deze maatregelen is een behandeling nodig om de problemen de baas te worden. 

Vaccinatieschema 

Bovipast 

Om ervoor te zorgen dat het jongvee optimaal beschermd wordt, moeten de dieren twee keer gevaccineerd worden met een tussentijd van 4 weken. De eerste enting kan vanaf de leeftijd van 2 weken gegeven worden. 

Rispoval 

De intranasale enting (in de neus) kan vanaf 9 dagen leeftijd gegeven worden, op 3 maanden leeftijd gevolgd door Ripoval-3. De laatste enting moet 3-4 weken later herhaald worden en beschermd ook tegen BVD.