De meest voorkomende wormsoorten bij de hond zijn spoelwormen en lintwormen. Daarnaast moeten we ook rekening houden met longwormen, de vossenlintworm en de hartworm. Deze wat exotischere wormen komen voornamelijk in het buitenland voor.
Spoelwormen
De spoelworm van de hond is Toxocara canis. Spoelwormen leven in de dunne darm van de hond. Ze kunnen tot wel 18 cm lang worden. Omdat de volwassen wormen vrijwel nooit in de ontlasting en slechts een enkele keer in het braaksel voorkomen, is het voor u als eigenaar moeilijk te zien of uw dier besmet is met spoelwormen. Ook de eitjes zijn met het blote oog niet waarneembaar. Deze eitjes zijn zeer resistent tegen temperatuurschommelingen en tegen schoonmaakmiddelen, daarnaast kunnen ze enkele jaren infectieus blijven.
Pups worden meestal in het nest al besmet, dit kan zelfs al in de baarmoeder gebeuren, maar ook via de moedermelk. Daarnaast kunnen honden zich infecteren door prooidieren te vangen of eitjes met larven op te nemen uit de omgeving. Een hond die in het gras gaat rollen en zichzelf vervolgens wast kan zichzelf op deze wijze infecteren. Volwassen honden hebben zelden of nooit echt klachten vanwege spoelwormen. Bij pups die onvoldoende ontwormd worden is er wel vaak sprake van groeiachterstand bij een heftige infectie.
Lintwormen
Dypilidium caninum is de lintworm die bij honden regelmatig gezien wordt. Deze wordt overgebracht door vlooien, als een hond zich gaat wassen en een vlo op eet dan zal er een infectie plaats vinden. De lintworm leeft in de dunne darm. Geregeld laten er segmenten los (rijstenkorreltjes), deze vind u terug in de ontlasting of kunnen in de vacht blijven hangen aan het achterwerk van uw hond. De eitjes van de lintworm worden door vlooienlarven opgegeten en vervolgens eet de hond de vlo weer op.
Over het algemeen zijn de honden niet ziek van een lintworminfectie. Wel kan het zijn dat ze last krijgen van jeukklachten aan de anus. Bestrijding van deze lintworm is alleen nodig als de vlooienbestrijding onvoldoende is geweest. Bij een optimale vlooienbestrijding zal de hond niet geïnfecteerd raken met dypilidium caninum.
De vossenlintworm (Echinococcus multilocularis)
De vossenlintworm is een kleine lintworm die veelvuldig voorkomt bij vossen in grote delen van Europa. De kans op besmetting in Nederland wordt nog niet groot geacht, alhoewel er in het grensgebied met Duitsland, in Groningen en Limburg wel besmettingen voorkomen. In de ontlasting van de vos zitten eitjes van de lintworm, deze worden opgenomen door knaagdieren. Vervolgens kan een hond of kat de geïnfecteerde knager opeten en zelf besmet raken. De hond of kat gaat eitjes uitscheiden die aan de vacht kunnen blijven zitten. Daardoor kunnen mensen besmet raken. De vossenlintworm is een zogenaamde zoönose (van dier op mens overdraagbare aandoening).
Neemt u uw hond mee op vakantie naar een gebied waar de vossenlintworm endemisch is (veel voorkomt), dan is het raadzaam om uw hond na terugkomst gelijk te ontwormen. Als u langer als 4 weken weg blijft is het verstandig om iedere maand te ontwormen. Op onze praktijk kunt u advies inwinnen over welke middelen gegeven kunnen worden en wanneer dat nodig is.
Longworm (Angiostrongylus vasorum)
De Angiostrongylus vasorum (ook wel franse hartworm genaamd) komt steeds meer voor in grote delen van Europa, waaronder ook Nederland. Een hond raakt besmet door het opeten van larven. Deze larven kruipen via de lever naar de longen en zitten daar in de kleine bloedvaten. Ze leggen eitjes en dat worden weer kleine larfjes. Deze worden opgehoest en doorgeslikt. Daardoor komen ze in de ontlasting van de hond terecht. De slak fungeert als tussengastheer. Door het opeten van de slak (en mogelijk ook slakkenslijm wordt de hond vervolgens weer besmet.
De worm geeft algemene klachten:
- sloomheid, slechte conditie,
- slechte eetlust, vermageren
- hoesten, benauwdheid, longontsteking
- bloedingen in de huid, in de slijmvliezen en in de longen.
De diagnose longwormbesmetting wordt vanwege de algemene klachten nogal eens gemist. Bij hoestende honden zullen we, zeker als gangbare therapieën niet aanslaan, een ontlastingsonderzoek doen. Daarin vinden we de larfjes terug die in de ontlasting worden uitgescheiden.
Behandeling is goed uitvoerbaar, met ontwormingsmiddelen. De dosering van deze middelen is echter wel anders als bij de gangbare spoel- en lintwormen.
Hartworm (Dirofilaria Immitis)
Deze hartworm komt in Nederland niet voor maar wel in landen als Frankrijk (zuidelijk van Parijs), Italië, Spanje en andere landen rondom de middellandse zee. Deze worm wordt overgebracht door muggen. Deze wormen nestelen zich in het hart of de longslagader. Symptomen treden vaak pas op vele maanden nadat de infectie heeft plaats gevonden. Koorts, hartritmestoornissen, hoesten, vermoeidheid en afvallen zijn symptomen die kunnen passen bij een infectie.
Het behandelen van een hartwormbesmetting waar al volwassen wormen aanwezig zijn is een riskante onderneming. Preventie is dan ook de beste keuze in dit geval. Er bestaan middelen die tegen teken werken en ook een afwerende werking hebben tegen muggen. Daarnaast kan uw hond het beste ontwormd worden direct na de vakantie als deze korter is als 4 weken en een maand later nog een keer. Als u langer als 4 weken in het buitenland verblijft is het verstandig om iedere 4 weken te ontwormen met een middel dat de larvale stadia van deze worm aanpakt. Zo voorkomt u dat de volwassen wormen in het hart terecht komen.
Haakwormen en Zweepwormen
Haakwormen en zweepwormen komen voornamelijk voor in kennels, vaak speelt een verminderde hygiëne ook een rol bij deze besmettingen. Bij een geregelde ontworming tegen spoelwormen zullen deze wormen onder normale omstandigheden in Nederland bij een huishond niet tot klinische symptomen leiden.
Ontwormingsmiddelen
Er bestaan verschillende middelen tegen wormen, de meeste producten pakken zowel de spoelwormen als de lintwormen aan. In het geval van lintwormbesmetting is ook een goede vlooienbestrijding essentiëel. Er bestaan tabletten, vloeistoffen en pasta’s voor ontworming. Ook bestaan er combinatiepreparaten tegen vlooien, mijten en spoelwormen die in druppelvorm in de nek kunnen worden toegediend.
Ontwormingsschema
Door de ESCCAP (European Scientific Council Campanion Animal Parasites) is er een ontwormingsadvies opgesteld.
Jonge pups zijn altijd besmet met spoelwormen, daarom moet er al vroeg met ontwormen begonnen worden. Het advies is om pups op 2,4,6,8 en 12 weken leeftijd te ontwormen. Daarna op de leeftijd van 4,5 en 6 maanden.
Afhankelijk van de leefomstandigheden en de voeding is het ontwormingsadvies na de leeftijd van 6 maanden maatwerk.